Verhaal: dé Herinnering

 

Fris gedoucht zijn we in afwachting van de Ooijpolder aflevering van het natuurprogramma Vroege Vogels. Bij het eerste camera shot van de Bandijk in de Ooij roep ik “ik weet waar dat is” en er komen wat beelden met een sepia waas in mijn hoofd voorbij; die van herinnering, de vroege zeventiger jaren. Ik zit op de bijrijders plaats in de groene platte DAF vrachtwagen; de melkwagen.

We komen zojuist van wat boeren in Persingen; die hebben altijd veel melkbussen aan de weg staan. Zo klein als ik ben, neem ik de taak om de deksels te controleren, zeer serieus. Allemaal worden ze extra aangeduwd. Het is fijn om even tussen de warme melkbussen te staan, want het is vandaag vroeg én koud. Ondanks de zoetige melkgeur die rondom de bussen hangt, komt er ook een geur van bloesem van de sleedoornhagen langs. De geur van De Duffelt.

Met een ferme handgreep pakt mijn vader de melkbus en slingert deze behendig bij de andere bussen of ‘tuiten’. Elke boer heeft zo zijn eigen melkbussen, met eigen kleurenband of eigen nummer. Misschien wel in bruikleen van de Melkerij Lent. We zijn heel vroeg uit Millingen vertrokken en hebben eerst bij de Proefboerderij geladen om daarna via Kekerdom en Leuth richting Persingen te rijden.Een soort kroegentocht, maar dan met melk in de hoofdrol.

De Duffelt met haar kleigrond zorgt voor veel grasland; een perfect graasgebied voor de koetjes. Ik vind het gezellig om met mijn vader op pad te zijn, helemaal als we dan babbelen over autorijden en waar we ’s middags nog hazen kunnen spotten. Hij praat ook veel over de tijd dat hij samen met zijn vader en broer een bodedienst begint. Mijn vader kent de melkrit uiteraard op zijn duimpje en slaat bij de Hubertusweg rechts af naar Persingen. Dat is best een bochtige weg, daar voor het kerkje, “ik hoop maar dat er geen tegenligger aankomt, want er zijn zoveel sloten”, zeg ik tegen mijn vader. Tussen Persingen en Nijmegen heb je eigenlijk best veel wegen die naar de Melkerij Lent in Nijmegen leiden en ik hoop dat we de juiste pakken. Want daar moeten we de bussen lossen, terugladen en leeg afleveren bij de boeren.

 

“Vanille vla of volle melk?“ vraagt mijn vader bij het Hollands Duits Gemaal. Mijn ontbijt dient zich bijna aan. Ik herken aan de huizen dat we in de stad zijn en zie de Wedren. En Melkerij Lent. Het is er een drukte van belang want er zijn veel toeleveranciers en afnemers rondom Nijmegen. Het is er warm en er is veel helder geluid van de flesjes die in de kratten gezet worden. Mijn vader duwt me een klein “flesje geel” in mijn hand. Doordat de vla nog een beetje warm is, is het vloeibaar genoeg om te drinken. Lang hoef ik niet te wachten voordat we weer richting de Pals in Millingen gaan. Heimwee is niet direct het juiste woord, maar het zit er dicht tegen aan qua gevoel. Mijn vader werkt fysiek hard, dat zie ik, ook al ben ik een kind.

 

 

“Het, fiets je even mee over het Duits, want bij de Geeracker in Bimmen kan ik  je nog wat jonge hazen laten zien. Laten we dan ook even stoppen bij boer Wassenberg” zegt mijn vader ‘s middags. Ik ga verveeld op het bankje onder het raam van de boerderij zitten, terwijl mijn vader over de muur tuurt. Willy Look’s  busdienstregeling van Bimmen naar Kleef heb ik ook al 3 keer gelezen, zo lang duurt het.  Mijn vader wil altijd even kijken bij die muur. Er zijn namen ingekerfd en door de jaren heen wordt het iets minder goed zichtbaar.


 Mijn vader zegt: “Kom Het, we zetten onze eigen voorletters erin H en H”. We pakken een stukje steen en kerven de H H er in. Het maakt op dat moment  blijkbaar geen enkele indruk want ik vergeet het. Over het betonnen fietspad mét strepen teer ertussen, doen we wedstrijdje wie het eerst in Bimmen is. Ik win. Maar mijn vader spot de hazen het eerst.

 

En dan komt die onverwachte keer na 43 jaar, dat ik zelf uitstap bij Wassenberg en ik hetzelfde ga doen als mijn vader dus ook deed. Ik sta stil bij de muur. Als slag bij heldere hemel zie ik opeens H H staan. Opeens ben ik weer bij mijn vader en herinner ik me dat hij zegt: “kom Het, we zetten onze eigen voorletters erin H en H”. Je snapt dat ik even moet bijkomen van deze heftige emotie. Ik ben in tranen.

 

 Mijn vader was een echte Millingenaar en genoot zo van De Duffelt. Ik weet dit omdat hij het me altijd vertelde. En daarom hoop ik dat de muur bij Wassenberg nooit verdwijnt. Mijn sepiakleur herinnering heeft kleur gekregen.