Oudewijvenpluis

Niets zo confronterend als jezelf aankijken in die immense spiegel bij de kapper. En het is niet zomaar  lonken naar jezelf, integendeel. Al bij de start van de voorbereiding kijk ik gebiologeerd naar mezelf. Mijn haar verandert namelijk na de eerste wasbeurt altijd in een grote ragebol die node geborsteld moet worden voordat de kapster er wat mee kan. Een knipoogje naar mezelf vergezelt de gedachte dat ik de kapperszaak mooier verlaat dan dat ik deze zojuist binnentrad. Het is februari en dat betekent dat 'mijn teint steeds valer wordt'. In combinatie met een verlepte, wat doffige kleur haar betekent dat : 'een winteropfrissertje met wat highlights'.

Nu ben ik zeker niet ontevreden over mijn haar maar dat het steeds donkerder wordt en minimaal aan grijs heeft, had ik een aantal decennia terug niet bedacht. Mijn haar bij mijn oor is ongewillig. Telkens springt het haar terug en wil het het liefst ongekleurd in het krulletje schuilen. Pas als ik tegen de kapster zeg dat het gaat om 'oudewijvenpluis', laten ze zich vangen door de kam. Zodra het indraaien klaar is, ga ik weg van de spiegel en stort ik me op de stapel kapperslectuur. Mijn oudewijvenpluis kleurt; ik voel het aan mijn wikkels.