Behendig stuur ik mijn Saab het supermarktterrein af bij ons in het dorp. Het lijkt alsof de schoolbel zojuist in de winkel is afgegaan. Een mix aan winkelend publiek schiet pijlsnel richting fiets (mét of zonder fietstas) of verdwijnt met een winkelkar richting een auto.
Ook zie ik wat meiden die willen oversteken; ze lopen richting het bankje van het dorpsplein. Ze lijken allemaal op elkaar; lange sluike haren en dik aangezette wimpers. Niet van echt te onderscheiden die wimpers (..not!). En daarbij is het natuurlijk hip om de jeans zo hoog mogelijk onder de navel te krijgen én in een van de achterzakken een mobieltje te proppen. Als gansjes steken ze over en het valt me op dat hun mobieltjes niet op straat belanden. Thuis haal ik de boodschappen uit mijn tas en doe ik een graai in de opgespaarde kassabonnetjes.Tijd om die eens op te ruimen. Mijn mobieltje haal ik ook uit mijn tas want ik zou maar eens een gesprek missen in de winkel. Thuis ligt mijn telefoon altijd op een vaste plek.
Maar nu wil ik het ook eens proberen; ik stop mijn telefoon in mijn achterzak en waggel de trap op. Die blijft zitten! Toch eens even kijken hoe dat van achteren eruit ziet. Ik heb immers ook een hoge broek tot onder de navel. Ik kijk in de spiegel en ga op mijn tenen staan. Ik kijk achterom; mijn nek kraakt er van zo ver moet ik draaien. Niets van een appetijtelijk fragment. Van de kamer naast mij hoor ik: "je hebt gewoon een zakreet". Snel zet ik de kraan aan, doe ik net alsof ik mijn handen was en zing ik een vrolijk deuntje dat ik zojuist bij de supermarkt hoorde. Zakreet. Mooi woord. Ik moet er smakelijk om lachen. Het lijkt in de verste verte niet meer op 'kontzak'.