Hè ja*…toe dan…lekker even een ommetje maken, via de winkelstraat in Rhenen, beetje Nederrijn volgen…dan een keer rechtsaf. Het is goed weer ervoor, temperaturen rond de 28 graden! Voordat ik de brug op ga, ben ik in Gelderland, zodra ik er overheen ben, ben ik in Utrecht. Zonder grenscontrole. Voelt een beetje als vakantie. De scheiding ligt ergens halfweg op de rivier. Ik ben niet de enige die vandaag de provinciale route naar huis neemt. Potverdrie.. ik moet links voorsorteren en het stoplicht is streng. Het duurt dus even voordat ik mijn eigen gekozen route in dank af neem. Maar een eerste lach verschijnt als ik een kok (dat zie ik aan zijn koksbuis) rustig het zebrapad laat oversteken bij zijn Libanese restaurant. Met mijn arm uit het raam zwaai ik naar hem en dat wordt beloond met een big smile en zwaaitje terug. Ik bedenk me dat ik daar ook wel een keer kan gaan eten. Als je Rhenen kent, dan weet je dat je én links én rechts veel winkels, while driving, hebt en dat je zeker niet teveel in je achteruitkijkspiegel moet kijken. Want aan de voorkant is het opletten geblazen; overstekende ijscolikkers*, rennende stoplichtdrukkers en rubberneckende Cunerakerk toeristen in overvloed. Maar toch kijk ik wat ik achter me heb zitten; het is een Ford Transit bedrijfswagen. Normaal heb ik bepaald geen sympathie voor het racegedrag dat de chauffeurs vertonen, maar nu kan het busje toch niet harder, ook niet als we uit de dorpskern zijn.
Heel slecht denk ik…’lekker pûh voor je’..en ‘ blijf je maar lekker duwen…ik laat je toch niet voor’. Maar redelijk snel verdwijnt die gedachte als hij met zijn vingers een hartje in de voorruit maakt…Alsof ik het verkeer kan regelen regelen, gooi ik mijn arm weer uit het raam en laat hem voorbij. Ik krijg knipperende achterlichten van hem. Ook vast routine voor hem.
*Hè ja en toe dan: beetje lijzig uitspreken.
* van die kwijlende monden die zich om het hoorntje drapperen en die dan slurpend wachten bij het voetgangers stoplicht.